2 Oom Fedde

.  Om halfzeven gaat de wekker en meteen is oom Fedde wakker. Vandaag gaan we weer op stap. Het wordt wel weer eens tijd. Het is meer dan drie jaar geleden dat hij een lange reis gemaakt heeft. Buiten is het nog donker. Als ik haast maak, kan ik met zonsopgang onderweg zijn.
.  Zingend en fluitend wast en scheert Fedde zich. Water koken voor de thee, een boterham en dan op reis. Alles is min of meer klaar, alleen de watertank moet nog gevuld.
.  Zoals altijd heeft Fedde niemand over zijn plannen ingelicht, tenminste, bijna niemand. Buurman Dirk en zijn vrouw Greet weten ervan. De rest van het dorp merkt het wel als-ie weg is. Bovendien komt neef Jaap tijdelijk in zijn huis wonen. Dan zal iedereen gauw genoeg weten dat oom Fedde weer eens op stap is.
.  Na het ontbijt loopt hij door de frisse ochtendlucht naar de schuur. De deuren gaan wagenwijd open en de waterslang wordt in de tank van de wagen gelegd. Nog een keer controleert Fedde oliepeil, remvloeistof, koelwater, accu, bandenspanning, lichten. Binnen alles nog eens goed vastsjorren. Dan struikelt hij bijna over zijn accordeon, die hangt hij bij de gitaar aan het plafond in de hoek. Ik ben er helemaal klaar voor. Vooruit met de geit.
.  De tractor staat al voor de wagen. Een simpele draai aan het contactsleuteltje, even voorgloeien en de motor ronkt. Een vette walm poeft naar de hemel. Het lijkt wel een stoomtrein.
.  Fedde rijdt het erf af en draait de weg op. De hond van buurman Dirk hapt woedend naar de banden van de tractor en pas na wat sussende woorden begrijpt de herdershond dat het oom Fedde maar is. Dan begint-ie te kwispelen, springt op de tractor en gaat naast oom Fedde zitten. Een dikke knuffel en oom Fedde trapt het gaspedaal diep in.
.  Aan de rand van het dorp, bij het voetbalveld, stopt oom Fedde om de hond van Dirk uit te laten stappen. ‘Vort jij, terug naar je baasje.’ En dan is hij alleen. De wijde wereld ligt op hem te wachten.

.  Als oom Fedde de dijk op rijdt, kijkt hij nog een keer om. Daar in de verte ligt zijn huis en wie weet wanneer hij er terugkomt. Het kan volgend jaar zijn, maar ook al over een week. En dat is nou juist het fijne, het is een ongewis avontuur. Elke dag is anders en je weet van tevoren nooit wat er gaat gebeuren. Tevreden fluit Fedde een liedje tussen zijn tanden.
.  Ondertussen staat Anna in de kast onder de wagen doodsangsten uit. Het wiebelt en schudt en kraakt dat het een aard heeft. Bovendien is het stikdonker. Ze wordt door elkaar gehusseld alsof ze in een botsauto zit.
.  Na verloop van tijd begint het schudden en wiebelen te wennen. Omdat Anna bekaf is van de spanning en de korte nacht, sukkelt ze na een tijdje opnieuw in een diepe, droomloze slaap.

< Hoofdstuk 1  Hoofdstuk 3 >