14 Kerstmis in de zomer

.  De volgende morgen blijft het akelig lang stil in de wagen. Boer Jan heeft de koeien allang gemolken als er eindelijk gestommel klinkt. Patricia is als eerste wakker en ziet met verbazing hoe iedereen puffend en steunend zijn nest uit komt.
.  ‘Wat is er met jullie aan de hand?’
.  ‘Nou, helemaal niks,’ snauwt Eelco, ‘we hebben gisteren met een paar honderd balen hooi lopen sjouwen en jij hebt je snor gedrukt.’ Hij kijkt woest naar Patricia.
.  ‘Ho ho,’ zegt oom Fedde met een slaperige stem, ‘jullie gaan niet opnieuw beginnen met ruziemaken. Patricia kon met haar gewonde vleugel absoluut niet meehelpen met hooien, maar ze heeft wel heerlijk gekookt gisteren.’
.  ‘Pffft,’ smaalt Eelco, ‘de boerin had alles al bijna klaar toen zij binnenkwam.’
.  Nu wordt het Anna te veel. ‘Hou nou eens op met dat gevit Eelco. Zullen we trouwens vanmiddag gaan oefenen, ik hoorde van oom Fedde dat je weer een paar nieuwe liedjes hebt gemaakt.’
Dat wil hij maar al te graag en meteen kijkt Eelco weer supervrolijk. ‘Sorry Patries, ik heb alleen onwijs veel spierpijn en trommelen met spierpijn is niet fijn.’
.  Ze krijgen van de boerin verse eitjes en warme melk, recht uit de koe. Patricia maakt een omelet, zo lekker dat ze allemaal weer in slaap dreigen te vallen na het ontbijt, maar daar steekt oom Fedde een stokje voor. ‘Jongens, ik wil heel graag dat nieuwe vensterglas gaan halen, het is wel twee dagen rijden en het is nu nog mooi weer.’
.  ‘Daar komt niets van in,’ horen ze ineens boer Jan zeggen. ‘De boerin heeft worteltaart gemaakt en vanmiddag ga ik met Fedde vissen, dan eten we vanavond verse vis.’
.  Patricia gilt het uit van blijdschap. Het is al zo lang geleden dat ze vis heeft gegeten. En ook de anderen kunnen wel een dagje rust gebruiken.
‘Nou vooruit,’ zegt oom Fedde, ‘maar dan morgen vroeg op pad.’ Eigenlijk is hij ook wel toe aan wat ontspanning en tegen het eind van de middag gaat-ie met boer Jan in een bootje de zee op.
.  Ondertussen heeft Eelco een repetitie met de band gepland. Hij heeft nota bene een prachtig kerstlied geschreven, en dat midden in de zomer! Ze zwoegen de hele middag op de noten die Eelco bedacht heeft. Van enige onderlinge spanning is niets meer te merken. Ze concentreren zich op de muziek en vergeten alle andere zaken. Patricia doet haar uiterste best en het klinkt na een aarzelend begin verduveld goed. Zelfs het kerstlied. Het is een zielig liedje over een jongetje dat op kerstavond van honger en kou sterft en terechtkomt in de hemel tussen zingende engelen..  Als de repetitie voorbij is, horen ze hoe iemand snikkend de neus snuit. Het is de boerin, Klaartje, die heeft staan luisteren. Anna loopt op haar toe en legt een arm om haar schouder.
.  ‘Nee nee, het is niets,’ zegt ze, ‘ik ben alleen maar vreselijk verkouden.’
.  Ja ja, denkt Anna en ze gaat de boerin helpen met de voorbereidingen voor het feestelijke avondmaal. Wortelen en bieten en aardappelen en rabarber, en als klap op de vuurpijl natuurlijk vis, maar die moet nog komen.
.  ‘Mijn zoontje was ook zo gek op vis,’ zegt boerin Klaartje, ‘daar kon je hem midden in de nacht voor wakker maken.’ En dan vertelt ze snikkend dat hij twee jaar geleden dood is gegaan. ‘Het was in de hooitijd, hij had zijn vader de hele dag geholpen. Met een vriendje ging-ie ’s avonds nog vissen. Ik heb hem nooit meer teruggezien, ze zijn op zee door een storm overvallen, arme jongens.’
.  ‘En hebben ze hem nooit gevonden? Is-ie niet aangespoeld of zo?’
.  ‘Nee, allebei verdronken, de zee geeft en de zee neemt.’
.  ‘Hoe oud was hij?’
.  ‘Net elf geworden. Soms zou ik willen dat we verder landinwaarts woonden, ver weg van die vervloekte zee.’
.  Anna is helemaal stil geworden, ze snapt nu ook het gesnik bij de repetitie. Het is even later een hele opluchting als ze het vrolijke gefluit van oom Fedde hoort. ‘Joehoe, de mooiste vis die ik ooit heb gevangen.’ Trots laat-ie de buit zien, drie prachtige kabeljauwen.
.  Het is een peulenschil om ze schoon te maken en de boerin laat ze in de oven gaar worden. Een feestmaal, dat mag je wel zeggen. Zelfs Eelco, die eigenlijk niet van vis houdt, zit te smullen.

‘Ahum,’ vraagt Eelco na de maaltijd om aandacht. ‘Omdat wij zo zijn verwend, willen we als toetje een klein concert voor jullie geven.’
.  Anna schrikt, als ze maar niet het kerstlied gaan doen, dat kan de boerin niet hebben. Maar gelukkig vindt Eelco het te vroeg om dit lied ten doop te houden, Patricia kent de tekst nog niet goed.
.  Lieuwe wordt trouwens steeds beter, hij snapt nu echt hoe hij als bassist de band op sleeptouw moet nemen. En ook Anna gaat gaandeweg steeds mooier spelen. Tegen het eind van het miniconcert geeft ze zo’n goeie klarinetsolo dat zelfs Eelco er verbaasd van opkijkt. Alleen oom Fedde speelt niet zoals ze dat van hem gewend zijn. Hij is zeker nog moe van gisteren. Maar alleen Eelco hoort dat.
.  En zo wordt het toch nog een vrolijke bende. De boer en boerin laten zich door de muziek meeslepen, nog een keer dansen ze woest in de rondte. Dan wordt het tijd voor de nachtrust. Boeren moeten ’s ochtends altijd om halfzes hun nest uit om de koeien te melken.

< Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 15 >