16 Een verraderlijke aanval

Fling fling fling, met ijzeren regelmaat slijpt oom Fedde het grote slagersmes.
.  ‘Zo’n groot mes, is dat nou wel nodig?’ vraagt Anna bezorgd. ‘U mag Eddie geen pijn doen hoor.’
.  ‘Welnee,’ zegt oom Fedde, ‘daar voelt-ie helemaal niks van. In zijn hoeven zit net als in onze nagels totaal geen gevoel.’
Eddie knikt instemmend. ‘Vroeger toen ik nog werk had werden mijn hoeven minstens één keer per jaar gesneden, en daar voel je helemaal niks van.’
.  ‘Maar nu zijn ze wel erg lang,’ zegt Anna.
.  ‘Ja, nu doet het ook verschrikkelijk zeer, maar straks als ze kort zijn kan ik weer fijn galopperen.’
.  Oom Fedde begint met de voorpoten. Met handige bewegingen snijdt hij de kromgegroeide hoeven beetje bij beetje op maat. Het ziet er gruwelijk uit, zeker met dat gigantische slagersmes, maar Eddie voelt er inderdaad niets van. Hij staat er geduldig bij te snuiven en een enkele keer fluit-ie tussen zijn zachte lippen een wijsje. Anna legt haar hoofd tegen zijn manen en droomt heerlijk weg. ‘Mag ik straks op je rug, gaan we een eindje wandelen?’
.  ‘Daar komt voorlopig niks van in,’ zegt oom Fedde. ‘Zijn poten moeten eerst helemaal in orde zijn.’
‘Als alles weer goed is, gaan we samen aan de wandel,’ fluistert Eddie in Anna’s oor. Zij bloost van top tot teen en giechelt als een bakvis. Als klein meisje wilde ze altijd al een ezeltje. Daar dacht haar vader heel anders over. ‘Eerst school afmaken en geld verdienen, dan zien we verder,’ zei hij altijd. En dan lachte hij er zo gemeen bij dat Anna wel begreep dat het er nooit van zou komen. Dus ze is nu zo gelukkig als maar kan. Een lieve zachtaardige ezel waar ze tegen aan mag leunen en die ze kan borstelen en kroelen zo lang ze maar wil.
.  Ook Eddie geniet zichtbaar. Als oudste van de kudde was hij het meest ervaren, maar ook het kwetsbaarst. Niet meer zo snel en wendbaar, en vaak moest hij de lange nacht in zijn eentje doorbrengen omdat de kudde vooruit was gesneld. Nu wordt hij vertroeteld en hij bevindt zich in het prettigste gezelschap sinds jaren. ‘Prrrrrrr’ briest-ie met zijn lippen en hij schudt behaaglijk zijn manen.
.  ’s Avonds zitten ze met z’n allen rond het kampvuur dat Lieuwe heeft aangelegd. Oom Fedde heeft besloten nog een nacht in de bergen te blijven. Dan kunnen de poten van Eddie echt helemaal tot rust komen en trekken ze morgen verder.
.  ‘Ik weet een prachtige route,’ zegt Eddie, ‘langs een geweldig groot meer.’ Zonder dat er een woord aan vuil is gemaakt gaat iedereen ervan uit dat Eddie vanaf nu bij het gezelschap en bij de reizende familie hoort. ‘En als we morgen vlak bij het meer zijn, kan ik meteen mijn banjo ophalen, die heb ik daar in de buurt in een holle boom verborgen.’
.  ‘We gaan een geweldig mooie show in elkaar zetten,’ zegt Eelco, ‘en een banjo past uitstekend in de band.’
.  ‘Nou ja, zo goed ben ik nou ook weer niet,’ zegt Eddie. ‘De andere ezels vinden mijn muziek maar kattengejank.’
.  En of de duvel ermee speelt, op hetzelfde moment klinkt een akelig gehuil vanuit het struikgewas. Nou ja gehuil, het lijkt inderdaad op kattengejank, maar dan een stuk harder. Ze zijn allemaal ineens doodstil. De haren op oom Feddes arm staan rechtovereind. Lieuwe ontbloot zijn tanden en begint zacht te grommen.
.  Dan zien ze drie paar helgele ogen die langzaam vanuit het struikgewas dichterbij komen. ‘O jee,’ fluistert Eddie, ‘dat zijn coyotes, die hebben schijt aan alles en iedereen. Hele nare gasten die jongens.’
.  Oom Fedde is ineens klaarwakker en deelt bevelen uit. ‘Anna, breng jij Patricia en Eelco in veiligheid, snel de wagen in. En jij Lieuwe, blaffen… eh, ik bedoel loeien, nou ja, maak dat ellendige sirenegeluid.’
.  Iedereen komt nu in actie, oom Fedde gooit een paar flinke stukken hout op het vuur dat direct hoog oplaait, Eddie en Lieuwe loeien en hinniken dat het een aard heeft, terwijl Anna Patricia en Eelco naar binnen loodst.
.  Plotseling stormen de coyotes met een ijzingwekkend gehuil naar voren. Ze vallen oom Fedde aan.

.  ‘Nee,’ gilt Anna, maar oom Fedde heeft een brandende tak uit het vuur getrokken en haalt uit naar de woest jankende beesten. Ook Eddie staat zijn mannetje, het wit van zijn ogen licht fel op en hij trapt wild naar achteren. Een van de coyotes wordt door zo’n trap geraakt, vol op zijn kaak, en hij trekt zich piepend terug in de bosjes. Maar de andere twee wijken niet, opnieuw zetten ze

de aanval in. Nu hebben ze Lieuwe te pakken, ze grijpen hem bij zijn keel. Het lijkt erop dat Lieuwe gaat stikken.
.  Maar dan stormt Eelco de wagen uit, met een acrobatische sprong landt hij op de rug van een van de coyotes. Die schrikt zo van de onverwachte aanval dat-ie Lieuwe loslaat. En als ook Patricia vanuit het niets boven op het brute beest landt en met haar scherpe snavel inhakt op zijn kop besluiten de woestelingen de aftocht te blazen.
.  Ineens is het doodstil. Allemaal staan ze te trillen. Anna ziet lijkbleek en ook oom Fedde staat enigszins wankel op zijn benen. De anderen zijn al wat van de schrik bekomen, alleen Lieuwe heeft een bloedende wond aan zijn keel. Eelco likt de wond schoon en oom Fedde legt een noodverband aan. ‘Je hebt geluk dat ze je slagader niet hebben kunnen vinden, anders was je er geweest.’
.  Lieuwe kijkt met droeve ogen naar Eelco. ‘Jij hebt mijn leven gered,’ zegt hij met zachte stem, ‘dat zal ik nooit vergeten.’
.  ‘Ach,’ zegt Eelco stoer, ‘die stomme coyotes, bange schijterds zijn het.’ Maar iedereen weet dat Eelco een heldendaad heeft verricht en hij krijgt van oom Fedde een ferme schouderklop.
.  Eddie vertelt dat de coyotes vorig jaar nog een jonge ezel hebben afgeslacht en verorbert. ‘Nee, het zijn beslist geen lieverdjes en dan druk ik me nog zachtjes uit.’
.  ‘Het is geboefte,’ zegt Anna met overslaande stem, ‘en ik wil hier zo gauw mogelijk vandaan.’
.  ‘We slapen vannacht met z’n allen in de wagen, ook Eddie en Patricia, ik wil geen risico.’
.  Maar ja, van slapen komt natuurlijk helemaal niks. Iedereen is te opgewonden en gespannen, ze praten de hele nacht door over de verraderlijke aanval van die gemene coyotes. Pas tegen de ochtend, als de zon al opkomt achter de bergen, vallen ze uitgeput in slaap.

< Hoofdstuk15 Hoofdstuk 17 >