19 Knallende ruzie

Oom Fedde heeft het nieuwe raam er al in gezet als de vier broers de volgende ochtend opnieuw komen aanscheuren. Ook nu hebben ze allerlei etenswaren meegenomen. Aardappelen, spitskool, uien, prei en natuurlijk een doos vol eieren. Ze hangen wat rond en hun bulderende lach schalt weer over het terrein. Toch voelt Anna dat er iets in de lucht hangt, dat er iets is wat ze kwijt willen.
‘Als jullie zaterdag optreden, mogen wij dan ook een liedje zingen?’ vraagt Jonathan, de oudste en grootste van het stel met zachte stem.
Anna kan hem bijna niet horen, zo verlegen is hij ineens. ‘Wat zeg je?’
.  ‘Of wij ook een liedje mogen zingen op het feest zaterdag,’ klinkt het opnieuw en nu zelfs nog zachter.
Anna en oom Fedde kijken elkaar verbaasd aan. Zulke uitbundige druktemakers en dan ineens zo schuchter en verlegen! ‘Dat zullen we aan Eelco moeten vragen, hij is onze orkestleider.’
.  ‘We zullen ons echt heel goed gedragen hoor en het is maar een kort liedje.’
.  Oom Fedde en Anna snappen er nu helemaal niets meer van. ‘Maar het is toch jullie eigen feest?’
.  Nu kijken alle vier de broers naar de punt van hun schoen. Ze mompelen wat, maar een behoorlijk antwoord komt er niet. ‘We moeten weer aan de slag,’ roept de jongste dan en weg zijn ze weer.
.  De hele dag blijft het vreemde gedrag van de reuzen als een mysterie in Anna’ s hoofd hangen. Ze praat er met Eddie over, maar ook hij snapt er niks van.
De reuzenbroers komen de volgende dagen niet meer buurten. Het lijkt wel of ze ineens van de aardbodem verdwenen zijn. Uiteindelijk heeft iedereen ze uit het hoofd gezet, en dat moet ook wel, want de hele dag oefenen met het orkest vraagt opperste concentratie. Vooral Eelco loopt soms als een zenuwachtige veldheer te ijsberen. Twee nieuwe liedjes heeft hij geschreven en met name Patricia is nog druk aan het oefenen.

.  De dagen vliegen voorbij en vrijdag wordt iedereen toch een beetje zenuwachtig.
.  ‘Als het nou een mislukking wordt, krijgen we het aan de stok met die reuzenfamilie,’ zegt Lieuwe. Gelukkig is hij weer helemaal beter en kan hij met zijn opzwepende bas de band laten swingen.
.  Alleen oom Fedde is een beetje uit zijn hum, de partij die hij van Eelco moet spelen is eigenlijk veel te moeilijk. En wat hij ook oefent, het lukt niet de noten te spelen die Eelco van hem verwacht. ‘Het lijkt potdorie wel of we een concert met het Concertgebouworkest gaan geven. We zijn maar gewoon amateurs die graag muziek maken, Eelco legt de lat veel te hoog.’ Toch doet oom Fedde zijn uiterste best en als ze eenmaal samen oefenen, klinkt het eigenlijk wonderschoon.
.  Maar Eelco is nooit echt tevreden. ‘Dat tweede deel moet veel zachter en lieflijker, pas aan het eind moet het keihard klinken. Fortissimo noemen we dat.’
Anna blijft alleen zitten met de vraag waarom de reuzenfamilie zich heeft teruggetrokken. ‘Zouden ze misschien boos op ons zijn?’ zegt ze ineens hardop.
‘Welnee, die reuzen vinden het maar wat leuk dat er eindelijk eens iets gebeurt in hun stadje,’ reageert oom Fedde, ‘en bovendien hebben ze vooral zin er morgen een geweldig feest van te maken. Ik ga een paar flessen bier en limonade kopen, wil jij een taart bakken?’
‘Ik weet wat veel beters, ik ga zandkoekjes en kokoskoeken maken, dat hebben ze vast nog nooit gegeten hier.’ En Anna gaat aan de slag, deeg kneden, met meel, suiker, boter en een mespunt zout, alleen kokos, daar heeft ze niet aan kunnen komen. ‘Lieve Patries, wil je nog een keer voor me gaan kijken of de kruidenier nu eindelijk de bestelde geraspte kokos in huis heeft?’ En voor de zoveelste keer vliegt Patricia uit om in het stadje boodschappen te doen.
.  Eddie heeft intussen nieuwe snaren op de banjo gezet en het klinkt geweldig, iedereen is zwaar onder de indruk, ook Eelco.
Een uurtje later komt Patricia luid kwetterend aanvliegen. Ze heeft godlof de kokos bij zich en samen met Anna gaat ze als de wiedeweerga aan de koekjesbakkerij.

.  Dan roept Eelco iedereen voor de generale repetitie. Allemaal zijn ze een beetje gespannen, ze gaan nu alle liedjes achter elkaar doen zonder onderbreking. ‘Ja,’ zegt Eelco, ‘dat moeten we een keer testen, alles achter elkaar, dan weten we meteen hoelang het duurt.’
.  Maar al bij het tweede nummer, als Patricia boven het orkest dansend een zeemansliedje zingt, ontploft Eelco. Hij is woedend omdat ze veel te laat inzet met haar tekst. ‘Dat is nou al de zoveelste keer dat je te laat bent, je moet meteen gaan zingen als de klarinetsolo afgelopen is.’
.  ‘Ja ja, maar als ik vlieg kan ik het zo moeilijk horen,’ snikt Patricia, ‘de wind suist zo hard in mijn oren.’
Eelco blijft woedend. ‘Kan me niks schelen, als het zo doorgaat wordt het een fiasco. Vooruit, nog een keer.’
Maar Patricia is nu ook kwaad geworden. ‘Als je het zo goed weet dan doe je het zelf maar,’ en ze beent woedend weg.
‘Dat zal ik zeker doen,’ gilt Eelco haar na.
Oom Fedde ziet het allemaal verwonderd aan, maar hij grijpt niet in. Ook Anna en Eddie kijken elkaar verbaasd aan, dit is niet zo handig van Eelco, denken ze. Alleen Lieuwe begint wat ongemakkelijk rondjes om zijn as te draaien.
Pas nu realiseert ook Eelco zich dat een concert met liedjes zonder een zanger wat lastig is. Maar dat is wat laat, denkt oom Fedde, als je echt een goede orkestleider wilt zijn moet je voorzichtig met je muzikanten omgaan. En dat zegt hij even later ook tegen Eelco als ze samen aan de oever van het water zitten. De repetitie is afgelast. Niemand heeft nog zin om te oefenen in zo’n akelige sfeer.
‘Je zult je excuses moeten aanbieden,’ zegt oom Fedde, ‘anders kun je het concert morgen wel vergeten.’
.  Eelco ziet de bui al hangen en hij kiest eieren voor zijn geld. Hij zoekt Patricia op die in een hoek van het terrein in haar schetsboek zit te tekenen. ‘Patries, sorry voor daarnet, ik had mezelf even niet onder controle. En ik beloof je dat het niet meer voor zal komen.’
Patricia reageert niet.
.  ‘Nogmaals duizend excuses, ik was misschien een beetje te gespannen.’
‘Een beetje te veel gespannen,’ bijt Patricia hem toe.
.  ‘Laten we een stukje gaan wandelen, dan kan ik het uitleggen.’
.  Zuchtend staat Patricia op. ‘Nou, vooruit dan maar.’
.  En even later lopen ze samen langs de rivier naar de brug verderop. Anna en oom Fedde zien het van een afstandje aan, ze zijn benieuwd hoe dit gaat aflopen.
.  ‘Ik ga eens lekker zwemmen,’ zegt oom Fedde, ‘wie gaat er mee?’
.  Als eerste springt Anna in het water, en even later volgen Eddie en oom Fedde. Anna hijst zich op Eddies rug en samen duiken ze naar de bodem van het water. Proestend en hoestend komen ze weer boven en ook oom Fedde heeft de grootste lol. Hij klimt in een grote eik waarvan de wortels bijna in de rivier groeien en laat zich joelend in het water vallen. Een bommetje. Zelfs Lieuwe staat op de kant van het spektakel te genieten, en dat is grappig, want iedereen weet dat hij een bloedhekel heeft aan water. Maar goed, zolang hij er zelf niet in hoeft vindt-ie het best.

.  Pas tegen het vallen van de avond komen Patricia en Eelco terug. Ze hebben de vrede getekend, al is het nog niet helemaal van harte. Hoe dan ook, Eelco heeft besloten het optreden van morgen af te zeggen.
‘Wat is dat nou voor onzin,’ zegt oom Fedde, ‘we doen dit voor onze lol.’
‘Ja precies,’ zegt Eelco, ‘mijn plezier is een stuk minder door al het gedonder.’
.  Nu wordt Lieuwe opstandig. ‘Ho eens even, dat jullie ruzie met elkaar maken wil nog niet zeggen dat óns plezier ook verknald is.’
.  ‘Juist,’ zegt Eddie, ‘wij gaan gewoon lekker optreden zonder jullie.’
.  Oeps, daar had Eelco geen rekening mee gehouden. En hij krabbelt terug. ‘Nou, oké dan, we hebben nu immers geen ruzie meer. Maar dan moeten we wel morgen eerst nog flink oefenen.’
.  ‘Jij gaat maar in je eentje oefenen, wij gaan gewoon morgen naar de stad, we doen onze liedjes en muziekjes en we gaan lol maken, geoefend hebben we de afgelopen tijd al genoeg.’ Zo, dat is eruit. Anna is zelf verbaasd over zoveel tekst, maar ze meent het wel. Eddie klapt en ook Lieuwe en Patricia vinden dat Anna de spijker op zijn kop slaat.
.  ‘Nou,’ zegt oom Fedde, ‘kom op, laten we nog één keer dat lastige stuk met al die moeilijke partijen doornemen. Als dat goed gaat, lukt de rest morgen ook wel.’
Wat aarzelend pakt iedereen zijn instrument. De eerste noten bibberen nog wat, maar dan begint het te klinken. Ze merken ineens hoe goed ze op elkaar zijn ingespeeld. Patricia valt in op het juiste moment, Eelco slaat, Anna blaast, Lieuwe loeit, Eddie banjoot en zelfs oom Fedde trekt met het juiste gevoel zijn accordeon open en dicht. Al spelend grijnzen ze vrolijk naar elkaar.
.  Als het stuk is afgelopen geeft Eelco een extra roffel op zijn trom: ‘Geweldig. Volgens mij zijn we er helemaal klaar voor. Jullie hebben gelijk, we hoeven helemaal niet meer te repeteren. Maar ik ben soms ook zo zenuwachtig dat ik niet kan stoppen. Maar nu is het wel goed.’

< Hoofdstuk18 Hoofdstuk 20 >